Bij Harmelen reden in dichte mist twee treinen bijna frontaal op elkaar. Er vielen 94 doden en 52 gewonden en was de dodelijkste treinramp in Nederland. De ramp werd veroorzaakt doordat een van de machinisten door een rood sein reed.
armelen Aansluiting was in 1962 een gelijkvloerse spooraansluiting, waarbij vanuit Gouda de sporen zich splitsten in de richtingen Amsterdam en Utrecht. Volgens de dienstregeling moest de stoptrein Rotterdam-Amsterdam bij Harmelen wachten op passage van de trein Leeuwarden-Rotterdam, en daarna linksaf de sporen naar Utrecht kruisen.
Op 8 januari 1962 was trein 164 uit Leeuwarden echter vertraagd in Utrecht. De treindienstleider besloot om af te wijken van de normale afhandelingsvolgorde en stoptrein 464 voorrang te geven. Hij stelde een rijweg in naar het spoor richting Amsterdam, waardoor de sneltrein uit Utrecht een rood sein zou naderen tot de stoptrein de kruising had vrijgemaakt.
De sneltrein reed met 125 km/u voorbij het gele sein, dat hem moest waarschuwen voor het volgende stoptonende sein. Dat sein heeft de machinist door de dichte mist waarschijnlijk nooit gezien. Bij het rode sein zette de machinist een remming in, maar dat is veel te laat om een botsing te voorkomen. Met naar schatting 107 km/u boorde de sneltrein zich in de stoptrein, die net was doorgewisseld naar hetzelfde spoor om de aftakking naar Amsterdam op te rijden.
e gevolgen waren rampzalig. De locomotief van de sneltrein (een loc uit de zware 1100-serie en 11 rijtuigen) kantelde door de klap naar rechts. De eerste reizigerswagon die achter de locomotief liep, schoof recht de eerste bak van de stoptrein in, waardoor dit treindeel volledig werd vernietigd. De volgende vier rijtuigen van de sneltrein schampten de ravage, reten de tweede bak van de stoptrein open en richtten ook aan de derde bak zware beschadigingen aan. De rest van de trein bleef relatief onbeschadigd in het spoor. De laatste drie bakken van de stoptrein (bestaande uit een viertje en een tweetje Mat '46) bleven ook min of meer onbeschadigd.
De hulpverlening kwam snel, maar primitief op gang. Van een gecoördineerde rampenbestrijding was in 1962 nog absoluut geen sprake. Buurtbewoners hoorden een enorme klap, maar zagen niets door de dichte mist. Ook personeel, werkzaam in een nabijgelegen schakelstation, hoorden het ongeluk en belden de politie van Harmelen. Die schakelde onder andere de Woerdense brandweer in, die een toevallig in het Woerdense ziekenhuis aanwezige trauma-arts meenam naar de rampplek. Hij kamde minutieus de getroffen treinen uit op slachtoffers en wees gewonden aan die nog niet ter dode waren opgeschreven. De Ongevallendienst van de NS en het leger bevrijdden tientallen slachtoffers uit de wrakstukken, met de hulp van lokale boeren en ijzersmeden die met eigen materiaal te hulp schoten. Ambulances namen de gewonden mee naar diverse ziekenhuizen in de wijde omgeving.
Uiteindelijk bleken er op de dag zelf 92 mensen te zijn omgekomen, voornamelijk in de eerste rijtuigen van beide treinen. Ook beide machinisten overleefden het ongeluk niet. In de daaropvolgende weken overleden nog twee zwaargewonden aan de gevolgen van de botsing. Tijd om stil te staan bij de ramp was er niet, binnen twee dagen reden de eerste treinen alweer over het inderhaast herstelde spoor. Pas in 2004 onthulde de NS een eerste monument naar aanleiding van de ramp, maar dat was een gedenkteken voor alle spoorwegslachtoffers in Nederland. In 2012, vijftig jaar na de ramp, werd een monument ter plaatse van de rampplek onthuld.
e Spoorwegongevallenraad begon direct een diepgaand onderzoek naar de ramp. Harmelen Aansluiting was sinds een jaar voorzien van een nieuw NX-tableau, dat ontworpen was om conflicterende rijwegen uit te sluiten. In eerste instantie werd gedacht aan een storing in dit systeem, maar na onderzoek bleek dat de seinbeelden buiten overeen waren gekomen met de instellingen op het tableau.
Het betreffende baanvak was nog niet voorzien van ATB, dat hier en daar in Nederland al was geinstalleerd en had kunnen voorkomen dat de sneltrein op volle snelheid op het rode sein af was gereden. Er werd aangenomen dat de machinist van de sneltrein het gele sein had gemist door de mist. De NS was er echter zelfs na dit drama niet happig op om zo snel mogelijk overal ATB aan te leggen. Het zou de persoonlijke verantwoording en het vakmanschap van de machinist teniet doen. Na nog een aantal fatale treinbotsingen in de jaren na Harmelen werd ATB alsnog versneld ingevoerd.
Bronnen
- "Treinramp bij Harmelen eist meer dan 80 doden" (Het Parool, maandag 8 januari 1962)
- "Treinramp Harmelen: Herstel vordert snel" (Algemeen Handelsblad, dinsdag 9 januari 1962)
- "Snijbranders sisten tot diep in de nacht" (Friese Koerier, dinsdag 9 januari 1962)
- "Beveiligings-systeem op ramplijn werkte normaal" (Trouw, donderdag 11 januari 1962)
- "Is het risico van menselijk falen uit te schakelen?" (De Telegraaf, donderdag 11 januari 1962)
- "Onderzoek wijst uit: Sein was rood voor Utrechtse trein" (Het Parool, vrijdag 12 januari 1962)
- "Treinen pas over zes jaar automatisch beveiligd" (De Waarheid, vrijdag 29 maart 1963)
- "8 januari 1962: Treinramp Harmelen" (Zwaailichten.org, dinsdag 1 januari 2013)
Youtube
Vergelijkbare ongevallen
- Blauwkapel 1942: Bij knooppunt Blauwkapel reed twee goederentreinen elkaar in de flank. Een remmer kwam om het leven. Een van de machinisten bleek door de koude te zijn bevangen en was daardoor door een onveilig sein gereden.
- Duivendrecht 1971: Op Eerste Pinksterdag 1971 reed een Intercity tussen de stations Duivendrecht en Amsterdam Amstel vol in op de achterkant van een internationale trein. In de achterste wagon vielen vijf doden en tientallen gewonden.
- Eindewege/Goes 1976: In de ochtend van 27 oktober 1976 reed de stoptrein van Goes naar Middelburg met volle snelheid achterop een stilstaande goederentrein. Zeven personen kwamen om het leven, nog eens acht raakten gewond.
- Woensdrecht 1922: Op station Woensdrecht werd een rangerende goederentrein aangereden door een mailtrein, waarvan de machinist een voorsein had gemist. Er viel een zwaargewonde.
- Maarsbergen 1865: Doordat de machinist van een goederentrein in de mist een sein had gemist, botste hij op station Maarsbergen tegen een stilstaande goederentrein. Een aantal wagens ontspoorden, maar er vielen geen gewonden. De conducteur van de stilstaande trein had op de achterste wagen dienst moeten doen, maar had zich verslapen en ontsnapte daarmee aan de dood.
- Vlaardingen 1953: Tussen Maassluis en Vlaardingen botste een reizigerstrein achterop een andere, stilstaande reizigerstrein. Er vielen slechts enkele gewonden. De achterste trein had door de dichte mist een onveilig sein gemist.
- Buitenpost 1912: Bij station Buitenpost reed een reizigerstrein met volle vaart in op de achterkant van een rangerende goederentrein. Er vielen geen gewonden.
- Blauwkapel 1972: Op knooppunt Blauwkapel reden twee goederentreinen elkaar in de flank. Een van de machinisten was door een rood sein gereden. Voor de botsing was hij nog van de trein gesprongen, waarbij hij gewond raakte.
- Hardenberg 1984: Ten zuiden van Hardenberg reed een losse locomotief door een rood sein en reed een goederentrein uit de richting Zwolle in de flank. Drie tankwagens en de loc van de goederentrein ontspoorden, maar er vielen geen gewonden.
- Harmelen 1960: Bij Harmelen Aansluiting passeerde een goederentrein een rood sein en botste frontaal op een tegemoetkomende goederentrein. Beide treinen ontspoorden door de klap en de machinisten raakten allebei gewond.
Andere ongevallen in de buurt
- Harmelen 1960 (0 km): Bij Harmelen Aansluiting passeerde een goederentrein een rood sein en botste frontaal op een tegemoetkomende goederentrein. Beide treinen ontspoorden door de klap en de machinisten raakten allebei gewond.
- Woerden 1936 (oktober) (3 km): Bij Woerden ontspoorde een reizigerstrein, waarna een goederentrein op de rijtuigen inreed. Er vielen twee doden. De ontsporing was veroorzaakt door een te hoge snelheid.
- Woerden 1960 (4 km): Bij Woerden reed een militaire trein met twee maal de toegestane snelheid door een wissel en ontspoorde. Twee inzittenden kwamen om het leven.
- Woerden 1855 (4 km): Op station Woerden botste een reizigerstrein tegen een stilstaande werktrein. De loc kantelde, één passagier raakte licht gewond.
- Woerden 1866 (5 km): Bin station Woerden botsten twee treinen tegen elkaar. Een van de treinen ontspoorde vervolgens, maar er vielen geen gewonden.
- Vleuten 1865 (5 km): Tussen Utrecht en Harmelen botsten een goederentrein en een goederen-personentrein. Er vielen geen gewonden.
- Woerden 1936 (april) (5 km): Bij Woerden ontspoorde een reizigerstrein door een defect aan een wiel. Er vielen drie gewonden.
- Maarssen 1868 (6 km): Tussen Breukelen en Maarssen reed een goederentrein in volle vaart achterop een sneltrein, die stilstond wegens een defect. Eén passagier kwam om het leven.
- Vleuten 1942 (7 km): Bij Vleuten reed een internationale trein uit Den Haag achterop een stilstaande stoptrein. Er vielen twee doden en een tiental gewonden. De internationale trein was vermoedelijk door een onveilig sein gereden.
- Breukelen 1920 (8 km): Bij station Breukelen botsten twee reizigerstreinen met elkaar. Eén reiziger kwam om het leven. Een van de machinisten had door gebrek aan wegbekendheid een onveilig sein gemist.