Harmelen 1962
maandag 8 januari 1962
Harmelen (Utrecht)
botsing trein-trein, ontsporing
door STS-passage, weersomstandigheden
93 doden, 52 gewonden

Bij Harmelen reden in dichte mist twee treinen bijna frontaal op elkaar. Er vielen 94 doden en 52 gewonden en was de dodelijkste treinramp in Nederland. De ramp werd veroorzaakt doordat een van de machinisten door een rood sein reed.

Harmelen Aansluiting was in 1962 een gelijkvloerse spooraansluiting, waarbij vanuit Gouda de sporen zich splitsten in de richtingen Amsterdam en Utrecht. Volgens de dienstregeling moest de stoptrein Rotterdam-Amsterdam bij Harmelen wachten op passage van de trein Leeuwarden-Rotterdam, en daarna linksaf de sporen naar Utrecht kruisen.

Op 8 januari 1962 was trein 164 uit Leeuwarden echter vertraagd in Utrecht. De treindienstleider besloot om af te wijken van de normale afhandelingsvolgorde en stoptrein 464 voorrang te geven. Hij stelde een rijweg in naar het spoor richting Amsterdam, waardoor de sneltrein uit Utrecht een rood sein zou naderen tot de stoptrein de kruising had vrijgemaakt.

De sneltrein reed met 125 km/u voorbij het gele sein, dat hem moest waarschuwen voor het volgende stoptonende sein. Dat sein heeft de machinist door de dichte mist waarschijnlijk nooit gezien. Bij het rode sein zette de machinist een remming in, maar dat is veel te laat om een botsing te voorkomen. Met naar schatting 107 km/u boorde de sneltrein zich in de stoptrein, die net was doorgewisseld naar hetzelfde spoor om de aftakking naar Amsterdam op te rijden.

De gevolgen waren rampzalig. De locomotief van de sneltrein (een loc uit de zware 1100-serie en 11 rijtuigen) kantelde door de klap naar rechts. De eerste reizigerswagon die achter de locomotief liep, schoof recht de eerste bak van de stoptrein in, waardoor dit treindeel volledig werd vernietigd. De volgende vier rijtuigen van de sneltrein schampten de ravage, reten de tweede bak van de stoptrein open en richtten ook aan de derde bak zware beschadigingen aan. De rest van de trein bleef relatief onbeschadigd in het spoor. De laatste drie bakken van de stoptrein (bestaande uit een viertje en een tweetje Mat '46) bleven ook min of meer onbeschadigd.

De hulpverlening kwam snel, maar primitief op gang. Van een gecoördineerde rampenbestrijding was in 1962 nog absoluut geen sprake. Buurtbewoners hoorden een enorme klap, maar zagen niets door de dichte mist. Ook personeel, werkzaam in een nabijgelegen schakelstation, hoorden het ongeluk en belden de politie van Harmelen. Die schakelde onder andere de Woerdense brandweer in, die een toevallig in het Woerdense ziekenhuis aanwezige trauma-arts meenam naar de rampplek. Hij kamde minutieus de getroffen treinen uit op slachtoffers en wees gewonden aan die nog niet ter dode waren opgeschreven. De Ongevallendienst van de NS en het leger bevrijdden tientallen slachtoffers uit de wrakstukken, met de hulp van lokale boeren en ijzersmeden die met eigen materiaal te hulp schoten. Ambulances namen de gewonden mee naar diverse ziekenhuizen in de wijde omgeving.

Uiteindelijk bleken er op de dag zelf 92 mensen te zijn omgekomen, voornamelijk in de eerste rijtuigen van beide treinen. Ook beide machinisten overleefden het ongeluk niet. In de daaropvolgende weken overleden nog twee zwaargewonden aan de gevolgen van de botsing. Tijd om stil te staan bij de ramp was er niet, binnen twee dagen reden de eerste treinen alweer over het inderhaast herstelde spoor. Pas in 2004 onthulde de NS een eerste monument naar aanleiding van de ramp, maar dat was een gedenkteken voor alle spoorwegslachtoffers in Nederland. In 2012, vijftig jaar na de ramp, werd een monument ter plaatse van de rampplek onthuld.

De Spoorwegongevallenraad begon direct een diepgaand onderzoek naar de ramp. Harmelen Aansluiting was sinds een jaar voorzien van een nieuw NX-tableau, dat ontworpen was om conflicterende rijwegen uit te sluiten. In eerste instantie werd gedacht aan een storing in dit systeem, maar na onderzoek bleek dat de seinbeelden buiten overeen waren gekomen met de instellingen op het tableau.

Het betreffende baanvak was nog niet voorzien van ATB, dat hier en daar in Nederland al was geinstalleerd en had kunnen voorkomen dat de sneltrein op volle snelheid op het rode sein af was gereden. Er werd aangenomen dat de machinist van de sneltrein het gele sein had gemist door de mist. De NS was er echter zelfs na dit drama niet happig op om zo snel mogelijk overal ATB aan te leggen. Het zou de persoonlijke verantwoording en het vakmanschap van de machinist teniet doen. Na nog een aantal fatale treinbotsingen in de jaren na Harmelen werd ATB alsnog versneld ingevoerd.

Bronnen

Youtube

Vergelijkbare ongevallen

Andere ongevallen in de buurt