In Schiedam botste een lege reizigerstrein op een stilstaande locomotief. De machinist raakte gewond. De botsing was veroorzaakt door een verkeerd seinbeeld.
ij de Laanslootseweg in Schiedam was een locomotief met een goederenwagon aan het rangeren op een zijspoor, toen de wagon werd aangereden door een lege passagierstrein. De wagon schof onder de trein, waardoor de trein werd opgewipt, kantelde en van de spoordijk schoof. De machinist brak zijn been.
Het ongeluk was veroorzaakt door een fout van de treindienstleider, die een sein ten onrechte op veilig had gezet, terwijl het spoor niet vrij was. Het ongeluk was het zoveelste treinongeluk in een paar weken. De directeur van de Nederlandsche Spoorwegen, ir. Den Hollander, verklaarde in een interview dat de ongelukken allemaal waren veroorzaakt door "een incidenteel geestelijke defect" bij de betrokkenen en dat zulke lieden niet bij het spoor thuishoorden.
Bronnen
- "Lege trein op locomotief" (De Telegraaf, zaterdag 15 november 1952)
- ""Geen reden tot ongerustheid over spoorwegongelukken"" (De Telegraaf, vrijdag 28 november 1952)
Vergelijkbare ongevallen
- Zenderen 1972: Tussen Almelo en Hengelo reed een goederentrein achterop een andere, stilstaande goederentrein. Beide treinen ontspoorden. De voorste trein stond stil vanwege een defect en de achterste trein had toestemming gekregen om een rood sein te passeren.
- Amersfoort 1937: Bij station Amersfoort botste een binnenkomende goederentrein op een stilstaande. Diverse wagens werden vernield, maar er vielen geen gewonden. De goederentrein had een veilig sein gekregen terwijl het aankomstspoor niet vrij was.
- Bergen op Zoom 1906: Ten zuiden van station Bergen op Zoom reed een posttrein vol in op een rangerende goederentrein. Er vielen vijf gewonden. De posttrein had ten onrechte veilig sein gekregen.
- Deventer 1953: Bij Deventer botste een sneltrein op een rangeerlocomotief. Er vielen twaalf gewonden.
- Sliedrecht 1942: Op station Sliedrecht reed een passagierstrein vol in op een andere, stilstaande reizigerstrein, waarna er brand uitbrak. Achttien mensen kwamen om het leven. De ramp werd veroorzaakt dat een sein dat ten onrechte op veilig stond.
- Kethel 1941: Op de brug nabij Kethel botste een reizigerstrein achterop een stilstaande goederentrein. Er raakten twee personen gewond. Het ongeluk was veroorzaakt doordat de treindienstleider per ongeluk een sein voor de reizigerstrein op veilig had gezet.
- Dieren 1954: Vlak bij Dieren reed een goederentrein achter op een andere, stilstaande goederentrein. Er brak een hevige brand uit, waarbij een leerling-conducteur om het leven kwam. De botsing werd veroorzaakt doordat een seinwachter ten onrechte een sein op veilig zette.
- Nuth 1921: Bij station Nuth botsten twee losse locomotieven op elkaar. Eén machinist kwam om het leven, drie andere personeelsleden raakten gewond. Het ongeluk werd veroorzaakt doordat een van de locs een veilig sein kreeg terwijl een wissel verkeerd lag.
- Amsterdam 1974: Tussen Amsterdam CS en Amsterdam Amstel botste een reizigerstrein achterop een andere, stilstaande reizigerstrein. Enkele reizigers raakten gewond. De treindienstleider had ten onrechte een sein veilig gegeven.
- Eijsden 1923: Tussen Eijsden en Visé (België) botste een personentrein achterop een goederentrein, waarbij een remmer om het leven kwam. De oorzaak was onachtzaamheid van het stationspersoneel in Eijsden.
Andere ongevallen in de buurt
- Schiedam 1856 (0 km): In de late avond botste de laatste trein van Schiedam naar Den Haag op een voorganger, die was gestopt op de vrije baan. Drie mensen kwamen om het leven.
- Rotterdam 1982 (1 km): Op derde Kerstdag 1982 botsten nabij de Schiebrug in Rotterdam een internationale trein en een stoptrein frontaal op elkaar. Er vielen drie doden. Vermoed wordt dat de machinist van de stoptrein een rood sein was gepasseerd.
- Rotterdam 1908 (2 km): Een rangerende locomotief reed door een verkeerde wisselstand een kopspoor op en reed door het stootjuk. Drie medewerkers op de trein raakten gewond.
- Schiedam 1976 (2 km): Bij Schiedam botste een stoptrein frontaal op een tegemoetkomende internationale trein. Het dodelijkste treinongeluk sinds Harmelen 1962 kostte aan 24 mensen het leven.
- Rotterdam 1944 (3 km): Een locomotief die van Rotterdam Delftsche Poort was vertrokken, werd achterop gereden door een reizigerstrein. In de bestuurderscabine van de reizigerstrein vielen twee gewonden. De machinist van deze trein had het vertreksein voor de locomotief aangezien voor zijn eigen vertreksein.
- Rotterdam 1969 (3 km): Een reizigerstrein uit Venlo botste op station Rotterdam Centraal op een stilstaande reizigerstrein. Negen reizigers en een machinist raakten gewond.
- Schiedam 1946 (3 km): Tussen Schiedam en Delft botste een passagierstrein op een paard en wagen, waardoor de trein ontspoorde. Er vielen geen gewonden, maar het spoor raakte zwaar beschadigd.
- Rotterdam 1881 (3 km): Bij station Rotterdam Delftsche Poort reed een reizigerstrein in op een stilstaande goederentrein. Twee reizigers kwamen om het leven. De reizigerstrein was door een verkeerde wisselstand het goederenterrein op gereden.
- Rotterdam 1974 (4 km): Bij Rotterdam Centraal raakte een stoptrein een stalen voetplaat van een viaduct, sleurde deze anderhalve kilometer mee en ontspoorde, waarbij een bovenleidingsportaal werd geraakt. Er vielen geen gewonden. De plaat was in het spoor gekomen bij schilderswerkzaamheden.
- Kethel 1941 (4 km): Op de brug nabij Kethel botste een reizigerstrein achterop een stilstaande goederentrein. Er raakten twee personen gewond. Het ongeluk was veroorzaakt doordat de treindienstleider per ongeluk een sein voor de reizigerstrein op veilig had gezet.