In de late avond botste de laatste trein van Schiedam naar Den Haag op een voorganger, die was gestopt op de vrije baan. Drie mensen kwamen om het leven.
e laatste trein van Amsterdam naar Rotterdam was even na Schiedam gestopt nadat de machinist een lege wagon had aangereden. Terwijl het personeel op onderzoek uitging, reed een achteropkomende trein op de stilstaande trein.
De achterste twee wagens werd door de klap volledig verbrijzeld en ook de volgende wagon liep zware schade op. Zonder middelen om de ramp te communiceren, besloot het personeel van de aangereden trein door te rijden naar Rotterdam en daar hulp in te schakelen. De stationschef van Rotterdam vertrok daarop met een locomotief naar de rampplek, om de achtergebleven slachtoffers op te halen.
Na gerechterlijk onderzoek is geconcludeerd dat het ongeluk "alleen te wijten is geweest aan eenen zamenloop van noodlottige omstandigheden". Het traject was nog niet uitgerust met blokseinen en ongelukken werden voorkomen door treinen niet te snel achter elkaar aan te sturen. Waarom de voorste trein geen rood licht heeft ontstoken als sluitsein, wat als waarschuwing voor de achteropkomende trein zou hebben gediend, is nooit onderzocht. Verdere vervolging van betrokkenen bleef uit.
Bronnen
Vergelijkbare ongevallen
- Maarssen 1868: Tussen Breukelen en Maarssen reed een goederentrein in volle vaart achterop een sneltrein, die stilstond wegens een defect. Eén passagier kwam om het leven.
- Gouda 1951: Op station Gouda botste een sneltrein op een stilstaande trein. De machinist en een passagier kwamen om het leven. De machinist zou niet op tijd hebben kunnen remmen.
- Enschede 1990: In Enschede raakten vijf mensen gewond toen een trein op een andere, stilstaande trein botste. De treinen moest combineren, maar door de klap bij een snelheid van ca. 30 km/h, ontspoorde een van de stellen. De schade bedroeg minstens fl. 500.000.
- Lottum 1937: Op station Lottum reed een goederentrein in op een andere goederentrein, die op een zijspoor stond, maar achter niet vrij stond van het hoofdspoor. Er vielen geen gewonden.
- Utrecht 1941 (december): Bij station Utrecht botste een reizigerstrein op een opgesteld treinstel. De machinist kwam om het leven.
- Maastricht 2006: Op station Maastricht botste een reizigerstrein op een andere, stilstaande trein. Er vielen tientallen gewonden. De machinist verklaarde een black-out te hebben gehad, waardoor hij niet had geremd bij het combineren van de treinen.
- Vork 1918: Bij station Vork, tussen Arnhem en Nijmegen, botsten twee goederentreinen op elkaar. Drie personeelsleden kwamen om het leven.
- Breda 1857: Bij station Breda gleed een locomotief door op de draaischijf, ramde een stilstaande goederenwagon en eindigde uiteindelijk met die wagon in de gracht. De machinist en de stoker bleven ongedeerd, omdat ze op tijd van de loc konden afspringen.
- Hogebrug 1973: Bij Hogebrug reed een trein van Gouda naar Utrecht achterop een stilstaande goederentrein. Enkele bakken van de reizigerstrein kantelden en de machinist kwam om het leven. Het ongeluk werd veroorzaakt doordat het rode sein, dat de reizigerstrein had moeten tegenhouden, gedoofd was.
- Dubbeldam 1970: Bij Dubbeldam botsten twee reizigerstreinen achterop elkaar. Een van de twee was zonder toestemming een gedoofd sein gepasseerd. Er vielen twintig gewonden.
Andere ongevallen in de buurt
- Schiedam 1952 (0 km): In Schiedam botste een lege reizigerstrein op een stilstaande locomotief. De machinist raakte gewond. De botsing was veroorzaakt door een verkeerd seinbeeld.
- Rotterdam 1982 (1 km): Op derde Kerstdag 1982 botsten nabij de Schiebrug in Rotterdam een internationale trein en een stoptrein frontaal op elkaar. Er vielen drie doden. Vermoed wordt dat de machinist van de stoptrein een rood sein was gepasseerd.
- Rotterdam 1908 (2 km): Een rangerende locomotief reed door een verkeerde wisselstand een kopspoor op en reed door het stootjuk. Drie medewerkers op de trein raakten gewond.
- Schiedam 1976 (2 km): Bij Schiedam botste een stoptrein frontaal op een tegemoetkomende internationale trein. Het dodelijkste treinongeluk sinds Harmelen 1962 kostte aan 24 mensen het leven.
- Rotterdam 1944 (3 km): Een locomotief die van Rotterdam Delftsche Poort was vertrokken, werd achterop gereden door een reizigerstrein. In de bestuurderscabine van de reizigerstrein vielen twee gewonden. De machinist van deze trein had het vertreksein voor de locomotief aangezien voor zijn eigen vertreksein.
- Rotterdam 1969 (3 km): Een reizigerstrein uit Venlo botste op station Rotterdam Centraal op een stilstaande reizigerstrein. Negen reizigers en een machinist raakten gewond.
- Schiedam 1946 (3 km): Tussen Schiedam en Delft botste een passagierstrein op een paard en wagen, waardoor de trein ontspoorde. Er vielen geen gewonden, maar het spoor raakte zwaar beschadigd.
- Rotterdam 1881 (3 km): Bij station Rotterdam Delftsche Poort reed een reizigerstrein in op een stilstaande goederentrein. Twee reizigers kwamen om het leven. De reizigerstrein was door een verkeerde wisselstand het goederenterrein op gereden.
- Kethel 1941 (3 km): Op de brug nabij Kethel botste een reizigerstrein achterop een stilstaande goederentrein. Er raakten twee personen gewond. Het ongeluk was veroorzaakt doordat de treindienstleider per ongeluk een sein voor de reizigerstrein op veilig had gezet.
- Rotterdam 1974 (3 km): Bij Rotterdam Centraal raakte een stoptrein een stalen voetplaat van een viaduct, sleurde deze anderhalve kilometer mee en ontspoorde, waarbij een bovenleidingsportaal werd geraakt. Er vielen geen gewonden. De plaat was in het spoor gekomen bij schilderswerkzaamheden.