Nabij Warmond botste een werktrein op een stilstaande zandtrein. Brokstukken van beide treinen kwamen terecht op de nevensporen, waar een Intercity en een stoptrein op in reden. De Intercity ontspoorde en kwam in een sloot terecht.

In 1980 was het tweede gedeelte van de Schiphollijn, van Amsterdam Zuid naar Leiden, in aanbouw. De twee sporen kwamen via een fly-over bij Warmond tussen de sporen van de lijn Leiden-Haarlem uit, om voor Leiden aan te sluiten op het bestaande spoor. Op 3 december vertrok een werktrein vanaf station Leiden naar de Schiphollijn. Vlak voor Warmond botste deze op een stilstaande trein, geladen met zand. Door de klap belandden onderdelen van beide treinen op de buitenste sporen. De Intercity van Rotterdam naar Den Helder raakte deze delen en ontspoorde, maakte een draai en belandde in een naastgelegen sloot. Aan de andere kant van de sporenbundel reed de stoptrein uit Haarlem op de ravage in, maar deze bleef in het spoor.

Door de eerste botsing kwam de machinist van de werktrein om het leven. De machinist van de Intercity kwam bij de ontsporing om het leven. Drie passagiers raakten gewond. Het baanvak was dagenlang versperd om de ravage op te ruimen.

De werktrein was zonder werktreinbegeleider vertrokken van station Leiden. Hierdoor was de machinist waarschijnlijk niet op de hoogte van de situatie op het werkterrein. Daarnaast wordt aangenomen dat de werktrein harder had gereden dan toegestaan, waardoor tijdig remmen voor de zandtrein onmogelijk was.

Bronnen

• "Treinbotsing bij Leiden: 2 doden" (Dagblad van het Noorden, woensdag 3 december 1980)
• ""Fout machinist oorzaak treinbotsing Warmond"" (De Waarheid, vrijdag 2 januari 1981)

Vergelijkbare ongevallen

• Breukelen 1920: Bij station Breukelen botsten twee reizigerstreinen met elkaar. Eén reiziger kwam om het leven. Een van de machinisten had door gebrek aan wegbekendheid een onveilig sein gemist.
• Zevenaar 2011: Bij Zevenaar botste een internationale trein op een goederentrein. Er vielen geen gewonden, maar de schade was aanzienlijk. De botsing was veroorzaakt door koperdiefstal.
• Lunteren 1981: Op station Lunteren wist een machinist, door de gladde rails, zijn trein niet op tijd voor een rood sein te stoppen. De trein gleed door en botste frontaal op een tegemoetkomende trein. Er vielen zes lichtgewonden.
• Hengelo 1866: Op station Hengelo kwam de trein uit Salzbergen op een verkeerd spoor terecht, omdat er geen wisselwachter aanwezig was. De trein ramde een aantal stilstaande goederenwagons en ontspoorde, waarbij een aantal passagiers gewond raakte.
• Haarlem 1912: Bij station Haarlem botste een goederentrein op een stilstaande locomotief. Er vielen geen gewonden, maar de ravage was groot. De loc bleek op het hoofdspoor terecht te zijn gekomen door een verkeerde wisselstand.
• Twello 1900: Op station Twello reed een sneltrein vol in op een stilstaande trein uit de andere richting. Er vielen twee doden.
• Nijmegen 1979: Nabij de Kolpingbuurt in Nijmegen boorde een leegmaterieeltrein zich frontaal in een stoptrein. Acht mensen kwamen om het leven en er vielen tientallen gewonden.
• Blauwkapel 1942: Bij knooppunt Blauwkapel reed twee goederentreinen elkaar in de flank. Een remmer kwam om het leven. Een van de machinisten bleek door de koude te zijn bevangen en was daardoor door een onveilig sein gereden.
• Harmelen 1962: Bij Harmelen reden in dichte mist twee treinen bijna frontaal op elkaar. Er vielen 94 doden en 52 gewonden en was de dodelijkste treinramp in Nederland. De ramp werd veroorzaakt doordat een van de machinisten door een rood sein reed.
• Duivendrecht 1971: Op Eerste Pinksterdag 1971 reed een Intercity tussen de stations Duivendrecht en Amsterdam Amstel vol in op de achterkant van een internationale trein. In de achterste wagon vielen vijf doden en tientallen gewonden.

Andere ongevallen in de buurt

• Warmond 1874 (1 km): Bij station Warmond vond een frontale botsing plaats tussen een reizigerstrein en een leeg-materieel-trein. De conducteur en een reiziger kwamen om het leven.
• Warmond 1843 (1 km): Op 10 maart 1843 vond het eerste fatale spoorwegongeval van Nederland plaats. Op de brug over de Leede ontspoorde een locomotief van de HIJSM, waarbij de machinist om het leven kwam.
• Leiden 1914 (4 km): Bij station Leiden botsten twee losse locomotieven op elkaar. Een van de machines viel om, waarbij de machinist om het leven kwam. De machinist van de andere locomotief was door een onvelig sein gereden.
• Leiden 2010 (4 km): Dit ongeval is nog niet beschreven
• Leiden 1965 (6 km): In Leiden schampte een trein een schip, dat te dicht bij de brug over de Oude Rijn lag. Er vielen geen gewonden, maar zowel de trein als het schip raakten beschadigd.
• Leiden 1924 (6 km): In Leiden werd een tram aangereden door een trein. Van de tram werd één wagen volledig vernield, de locomotief van de trein ontspoorde en kwam in een sloot terecht. Er vielen geen gewonden.
• De Vink 1926 (7 km): Ten zuiden van halte De Vink, nabij Leiden, ontspoorde een sneltrein. Een deel van de wagens belandde in de sloot, waarbij vier mensen om het leven kwamen. De ontsporing was veroorzaakt door een slechte toestand van de baan.
• Lisse 1944 (9 km): Bij Lisse werden op een overweg twee vrachtwagens, die met elkaar in botsing waren gekomen, geschept door een sneltrein. Van de voertuigen kwamen negen inzittenden om het leven.
• Voorschoten 2023 (9 km): Bij station Voorschoten botste een goederentrein op een bouwkraan, die werd gebruikt bij werkzaamheden aan het spoor. Een tegenmoetkomende reizigerstrein botste daarna op de brokstukken van de kraan, ontspoorde en kwam naast het spoor in een weiland terecht. De kraanmachinist kwam om het leven, in de reizigerstrein vielen tientallen gewonden.
• Veenenburg 1866 (10 km): Op station Veenenburg moest een reizigerstrein uit Rotterdam wachten op kruising met een trein uit Amsterdam. De Rotterdamse trein reed echter door het stoptonende sein en raakte zijn tegenligger in de flank. Eén passagier raakte gewond.